Citeren
Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw werd gesteld dat ieder tekst is opgebouwd uit een mozaïek van bestaande teksten. Met een moeilijk woord heet dat intertekstualiteit, maar wil eigenlijk zeggen dat je dus nooit een unieke tekst kunt schrijven omdat alles ooit al wel een keer geschreven is. Nu kun je natuurlijk nooit bij elke zin terugverwijzen naar de oorspronkelijke auteur, maar wanneer je specifieke ideeën over hebt genomen, ben je verplicht om daar een bronvermelding bij te zetten. Eén manier daarvoor is citeren. Zo kun je iemands ideeën overnemen zonder plagiaat te plegen.
Voorbeeld van citeren
Bij een citaat neem je een zin uit een andere tekst letterlijk over. Je hoeft deze niet in eigen woorden om te zetten, maar zet er eenvoudig dubbele haken omheen. Stel je wil de eerste zin uit Mei van Gorter overnemen dan doe je dat als volgt:
“Een nieuwe lente en een nieuw geluid.”
Je plaatst dubbele haken voor en achter de zin en daaraan kunnen lezers zien dat het een citaat is. Je kunt er dan voor kiezen om de auteur en het jaartal in een voetnoot te zetten onderaan de pagina of direct achter het citaat tussen haken: (Gorter, 1889) Dit laatste wordt meestal alleen gedaan bij een wetenschappelijk artikel omdat het de tekst moeilijker leesbaar maakt. Door een citaat te noemen en de auteur erbij te vernoemen, maak je niet alleen duidelijk waar je de informatie vandaan hebt, maar je laat ook zien dat je erkenning hebt voor het werk van een ander.